Oud-directeur Strukton waarschuwt grote bouwers: ‘Sector loopt stuk op machtsspelletjes’

De bouw kampt met complexe projecten met te hoge risico’s. “Wegenbouwers lopen erbij weg of schrijven niet meer in, maar dat is niet de oplossing”, waarschuwt Hans Moll, oud-directeur van Strukton. In zijn boek, dat meer op een manifest lijkt, legt hij de structuurfouten bloot. Het tegengeluid vanuit de markt op McKinsey. “Wijzen is te makkelijk.”

Hij ziet bouwdirecteuren vooral weglopen en wijzen naar anderen; naar Rijkswaterstaat, naar andere opdrachtgevers. ‘Die andere kant’ is schuldig aan de kwakkelende gww-sector.

Wapperen is makkelijk

“Wapperen met het McKinsey-rapportje is vele malen makkelijker dan ten rade gaan bij jezelf. Bouwdirecteuren zoeken maar zelden de oorzaak bij zichzelf”, constateert Moll. Ingrijpen in de gww-markt is hard nodig, is hij het hartgrondig eens met de conclusies van McKinsey, maar de structuur van de huidige bouwbedrijven past helemaal niet bij de toekomstige bouwopgave. “Die bal ligt zeker niet alleen bij Rijkswaterstaat en de opdrachtgevers, maar zo wordt het nu wel gepresenteerd.”

Zijn boek ‘Van macht naar kracht’ is geen optimistisch verhaal geworden en eindigt met de voorspelling dat de bouwsector zichzelf opnieuw moet uitvinden of anders ten dode is opgeschreven. “Echte innovatie is moeilijk vanuit bestaande verambtelijkte organisaties te realiseren”, weet de oud-manager uit eigen ervaring. Moll verdiende zijn sporen bij het ingenieursbureau van Rotterdam en Strukton en runde jarenlang zijn eigen adviesbureau.

Kwaadaardige overname

Als de sector zo blijft doormodderen zal vroeg of een laat een buitenstaander – een ‘disruptive’ de gww-markt kwaadaardig overnemen en heeft de traditionele bouw het nakijken, voorspelt Moll. Wie? “Een partij als Fluor bijvoorbeeld. Die weet hoe zij een bouwproject volledig integraal moeten aanpakken. Bij de metrolijn van Riyad heb ik ook gezien hoe grote internationale partijen mega-projecten opzetten. Daar is Nederland kneuterig bij.”

Moll is er niet op uit om “de bouwwereld te kakken te zetten”. De civiel ingenieur wil de sector wel een spiegel voorhouden en laten zien waar het stelselmatig misgaat. Keer op keer. Hij is er heilig van overtuigd dat het al misgaat in de opleiding tot civiel ingenieur.

“Daar wordt met de paplepel ingegoten dat elk bouwproject uniek is. Dat elke opdracht een eigen aanpak verdient. Klinkklare onzin. Zo lang we vasthouden aan die traditionele uitgangspunten, komt de gww geen stap verder met innovatie. Hennes de Ridder heeft als een van de weinigen oprecht geprobeerd legolisering op de kaart te zetten. Hij werd weggehoond om zijn ideeën over standaardisering in infrastructuur, maar hij heeft zo gelijk.”

“Ach, dat kan wel even”

Dagelijks ziet Moll de berichten over de Zuidasdok, knooppunt Hoevelaken, de zeesluis IJmuiden en de dramatische marges van wegenbouwers voorbij komen. Knarsetandend constateert hij dat de markt niet leert van fouten en steeds trapt in dezelfde valkuilen. Op ingewikkelde infra-projecten wordt zelden een cent winst gemaakt.

Weglopen is geen oplossing

“Nog steeds niet. En die crisis is echt wel voorbij. Bij de keus om in te schrijven op een aanbesteding gaat het meestal al mis. ‘Ach, dat doen we wel even’, is de heersende teneur. De markt wil maar niet erkennen dat complexe projecten ook echt ingewikkeld zijn en onderschatten consequent de bijbehorende risico’s en faalkosten.” Sinds enkele jaren ziet hij een nieuwe trend bij infra-bouwers: Niet meer inschrijven op risicovolle projecten. “Alsof dat de oplossing is.”

Afgelopen jaar schreef hij zijn frustratie van zich af en beschreef in een heldere analyse waar de problemen bij grote projecten zitten. Moll weet hoe de traditionele aannemers denken en gunt de lezer een inkijkje in de schermen achter de bouwbedrijven.

Koppeling naar ontwerp mist

Volgens Moll gaat het in essentie mis sinds de introductie van d&c en dbfm-contracten. “Sinds de ontwerpfase bij de bouw is neergelegd. Feitelijk zijn de bouwers blijven hangen in het traditionele RAW-denken en is nooit een goede koppeling gemaakt tussen de ontwerpfase en de uitvoering. Die rekening krijgt de markt nu zelf gepresenteerd. Het echte integrale denken tussen disciplines komt in Nederland niet van de grond. Ontwerpers worden niet geacht na te denken over de calculatie of de kosten en tijdens de uitvoering wordt regelmatig afgeweken van het ontwerp. Precies daardoor gaat het in de eindfase heel vaak mis en moet nog van alles worden aangepast en omgegooid.”

Moll is ervan overtuigd dat veel ellende kan worden voorkomen door het ontwerp serieus te nemen. “Ja, dat betekent ook dat civiel ontwerpers niet langer over zich heen moeten laten lopen en de positie van ontwerpmanagers moet verbeteren. Ze zijn vaak te netjes en verliezen dan van de ‘dikke-vinger-mannen’ van de uitvoering die afwijken van het ontwerp. Wat meer respect voor elkaar zou al een wereld van verschil kunnen maken.”

Onderlinge machtsspelletjes

De cultuurkloof tussen verschillende poten binnen bouwbedrijven ergert hem. Hij ziet vaak nog letterlijk muren en gesloten deuren tussen de verschillende BV’s van de bouwbedrijven. Directeuren spelen liever onderlinge machtsspelletjes dan dat wordt samengewerkt en overlegd, is Moll opgevallen.

Ook gaat het vaak mis tussen de verschillende disciplines op de bouwplaats. Zo heeft Strukton bijvoorbeeld ruim een jaar lang ruzie gemaakt met installateur Croon over de plek van de portalen langs de A15 MaVa. “Zo’n kloof is lang niet altijd verwijtbaar. Als wegenbouwer wil je weten waar die moeten komen. De installateur had nog geen idee en was nog volop bezig met de engineering en de micrometers, terwijl de civiel ingenieur denkt in de grote lijnen en het beton. Dat wringt en staat een integrale uitwerking in de weg. Met wachten op elkaar gaat veel tijd verloren en komen planningen vaak onnodig onder drukte staan. En tijd is alles, als het gaat om winstgevendheid van een project.”

Uurtje/factuurtje

Hij heeft in Saudi-Arabië bij FCC/Samsung en Atkins gezien dat het ook anders kan, maar constateert dat de Nederlandse ingenieursbureaus alleen maar gewend zijn om uurtje/factuurtje te werken. “Zo’n cultuur is ingesleten, maar engineering zou heel veel slimmer en efficiënter kunnen met een andere inslag.”

Moll bemoeide zich jarenlang met de ondertunneling van de A2 Maastricht, de Botlekbrug, de A15 MaVa, de tenders voor de A4 Schiedam en FastNed, de getijdencentrale Brouwersdam en het metroproject in Riyad.

Hij zag bouwbedrijven als Ballast Nedam en Heijmans bijna kapotgaan door inschattingsfouten bij grote projecten en ziet nu ook BAM worstelen. Hij zag ook veel collega’s zich jarenlang een slag in de rondte werken op verliesgevende projecten als de Botlekbrug, A15 MaVa en A4 Schiedam. “Niets kost meer negatieve stress dan dag in dag uit onder hoogspanning aan een verliesgevend project te moeten werken. Dan kan je het in de ogen van je manager nooit goed doen.”

Traditionele manier van bouwen is achterhaald

Met lede ogen ziet hij de Nederlandse bouwsector steeds meer worstelen en de overlevingskansen dalen. Moll voorspelt dat de bouw niet ontkomt aan grote drastische ingrepen. Hoe? Standaardisering en integraal denken gaan de bouw indringend veranderen. “Met een standaardontwerp voor een bouwkuip bijvoorbeeld, een standaard voor een brugrenovatie en een standaard voor een tunnel.

Hij heeft zijn twijfels of de huidige ‘big five’ van BAM, VolkerWessels, Strukton, TBI  en Ballast Nedam dan nog een vinger in de pap hebben. Moll denkt dat de traditionele manier van bouwen zijn langste tijd heeft gehad: “Het is hoog tijd voor diepgaande reflectie. De echt noodzakelijke ontwikkeling kan eigenlijk alleen maar komen van volledig nieuw op te zetten ondernemingen waar misschien de ‘oude’ aannemingsmaatschappijen aandeelhouder van zijn. Over tien jaar zullen we terugkijken op deze periode als ‘deden we dat echt zo?’.”

Cobouw.nl