Rotterdamse gemeenteraad nog vol met twijfels over stadionplan van Feyenoord

De tijd dringt voor het stadionplan van Feyenoord. Als er op korte termijn geen duidelijkheid komt over het ambitieuze project in Rotterdam-Zuid, komt de oplevering van de nieuwe voetbaltempel in 2023 in het gedrang. De politiek zit nog vol met vragen.

Bijna twee maanden geleden kwam Feyenoord met de eis om vanaf 2023 als eerste te profiteren van de opbrengsten van het nieuwe stadion. De club wenste daarbij jaarlijks en gegarandeerd minimaal 25 miljoen te ontvangen, om zo het spelersbudget verder op te kunnen krikken. Wethouder Adriaan Visser (D66, financiën) ging daarmee niet akkoord en kreeg steun van de gemeenteraad. Het was tegen de afspraken en ook ‘Brussel’ zou moeilijk gaan doen.

Inmiddels is duidelijk dat Feyenoord zelf met geldschieters in de weer is om zich van die 25 miljoen euro per jaar te kunnen verzekeren, zo meldde Visser gisteravond tijdens een debat in de commissie majeure projecten. Daarmee is de patstelling met de gemeente doorbroken. ,,Het is nu aan Feyenoord om die zekerheid veilig te stellen‘’, sprak hij. ,,De bal ligt op hun helft. En de oplossing die wordt bedacht, moet óók passen binnen de afspraken die Feyenoord met de gemeente heeft gemaakt.‘’ Hij verwacht er uiteindelijk ‘hand in hand met Feyenoord’ uit te komen.

Uitsluitsel
Vrijwel alle fracties zitten nog boordevol vragen over het stadionplan. De ’25 miljoen euro-eis’ van Jan de Jong stond bovenaan, maar ook onder meer het draagvlak onder supporters, de mobiliteit in het gebied en de herontwikkeling van de huidige Kuip waren punt van discussie. Bovendien is cruciaal wanneer Feyenoord uitsluitsel geeft. Visser weet het ook niet. ,,Ik zou die duidelijkheid heel graag voor het einde van het jaar hebben. Maar het is aan Feyenoord.’’

De kritiek op het stadionplan was niet mals. ,,Slordig’’, noemt PvdA’er Kevin van Eikeren de gang van zaken. ,,De partijen wapperen alle kanten op.’’ CDA-fractievoorzitter Christine Eskes vreest dat alle onzekerheid zorgt voor verdere vertraging, waardoor oplevering in 2023 in gevaar komt. Om er zeker van te zijn dat Rotterdam geen enkel risico loopt, wordt de financiële constructie waarmee Feyenoord komt nog door een onafhankelijk bureau tegen het licht gehouden.

Feyenoord moet op korte termijn een knoop doorhakken over het tweede deel (á 9,5 miljoen euro) van het brugkrediet van investeringsbank Goldman Sachs. Dat geld is nodig om de volgende stap naar een nieuw stadion te financieren. Daarna kan er verder worden gewerkt aan een definitief ontwerp van het stadion. Feyenoord is volop in gesprek met rijke Rotterdammers en bedrijven, met het verzoek om een steentje bij te dragen aan het ambitieuze project.

Seizoenkaarten
De eerste paal voor het stadion moet in de zomer van 2020 de grond in. De oplevering van het complex is in 2023 gepland. Het toekomstige onderkomen is goed voor een omzet van 103 miljoen euro, waarbij Feyenoord 60 miljoen euro wil ophalen uit inkomsten van seizoenkaarten (40.000 stuks), losse kaartjes (7.000), businessunits (64) en businessseats. Er kunnen 63.000 bezoekers in het ‘Maasstadion’.

Om te zorgen dat de bouwkosten binnen de perken blijven, wil Feyenoord een ‘bouwgarantie’. Als het project dan duurder wordt, moet de aannemer daarvoor opdraaien. De totale investering bedraagt 444 miljoen euro waarvoor – bij een goedgekeurde businesscase – Goldman Sachs ongeveer de helft beschikbaar stelt in de vorm van een bancaire lening. Feyenoord hoopt 250 miljoen euro bij elkaar te krijgen, inclusief het aandelenpakket van 40 miljoen euro van de gemeente Rotterdam.

Zomer 2020 moet alles in kannen en kruiken zijn. Dan moeten de contracten met alle betrokken partijen zijn getekend en zijn het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning onherroepelijk.

AD.nl