Column: Een Meesterwerk

Sportvrienden,
Aan de oostkant van Rotterdam-Zuid ligt een smalle strook grond ingeklemd tussen de spoorbaan en de rivier. Daar staan flatgebouwen, bedrijven, restaurants, een bioscoop en een stadion. Voor die strook is een plan gemaakt en dat ziet er spectaculair uit. De bioscoop wordt verplaatst en komt dichter bij de rivier te staan. De enorme Gamma aan de noordkant van die strook verhuist naar de zuidkant. In de buurt van die Gamma staat een laboratorium met een paar honderd werknemers. Dat moet ook weg, maar zelf weten ze officieel nergens van. Ook andere bedrijven moeten weg. Waarheen en wanneer weten ze niet, want hun wordt weinig verteld. Dat stadion zou eigenlijk ook weg moeten, want dat wordt overbodig, maar het is een monument, dus blijft het staan. En er ligt een hoofdwaterleiding van Kralingen naar Zuid. Als alles is verplaatst, wordt over de hoofdwaterleiding een nieuw stadion gebouwd.

Ik dacht eerst dat het stadionplan in elkaar was geflanst door een oud omaatje en daardoor zo’n onlogische geheel was geworden. Dat had ik verkeerd gegrepen. Het nieuwe stadion is ontworpen door OMA en dat is een heel beroemd bureau. Omdat die strook grond maar smal is, wordt het nieuwe stadion half in de Maas gebouwd. Dat beroemde bureau kan dat. Al die verhuizingen kosten klauwen met geld, maar het mooiste van dat meesterwerk is natuurlijk dat het er niet alleen prachtig uit komt te zien, maar dat het ondanks de hoge kosten enorm winstgevend is en jaarlijks gegarandeerd 25 miljoen oplevert voor Feyenoord. Feyenoord kan daar dan goeie voetballers van kopen en om het jaar kampioen worden. Hopelijk is dan ook meteen het tikkie breed, tikkie terug voetbal van de baan, want dat misstaat enorm in zo’n nieuw stadion. In De Kuip trouwens ook.

Om de grandeur, de grootsheid van het plan te onderstrepen, schoot de Nederlandse taal tekort en noemden ze het Feyenoord City, een naam die klinkt als een klok. Wie nog twijfels had, was toen om. Feyenoord City, ja, fijn ist-ie! Niks meer aan doen, zou je denken, maar er kwam nog een maatschappelijk component met 12.000 woningen bij: Feyenoord XL. En allemaal op dat hele kleine stukje aarde. Feyenoord City zou samen met Feyenoord XL heel Rotterdam-Zuid opstoten in de vaart de volkeren. Ik heb heel vroeger op de hbs op het Afrikaanderplein gezeten, dus ik ben niet helemaal op mijn achterhoofd gevallen, maar hoe dat kon, begreep ik absoluut niet.

Het bleek dan ook niet te kunnen. Heel Rotterdam-Zuid uit de ellende halen, bleek te ambitieus. Het werd de helft. Nog veel, maar niet helemaal bevredigend. Nu las ik enige tijd terug dat Museum Boijmans van Beuningen een jaar of vijf moet sluiten voor een verbouwing. Alle argumenten voor Feyenoord City en een nieuwe stadion zouden ook kunnen gelden voor Museum Boijmans. Waarom geen nieuw Boijmans op Zuid gebouwd, dacht ik, op het Charloisse Hoofd en half in het water? Noem het Boijmans City; een Boijmans XL erbij en heel Rotterdam-Zuid is gered van de ondergang. Zo makkelijk kan het zijn.

Dat nieuwe stadion kost bijna een half miljard euro. Dat is veel geld, maar de miljardair Cees de Bruin, een groot voorstander van Feyenoord City en president-commissaris van de NV Stadion Feijenoord, kan dat makkelijk alleen ophoesten. Toch doet hij dat niet. Sterker, hij steekt er nog geen halve euro in. Dat is veelzeggend.

Er zit nog een minpuntje aan het plan. De plannenmakers gaan er kennelijk van uit, dat ze op Rotterdam-Zuid alles maar voor zoete koek slikken, dat iedereen op Zuid achterlijk is geboren en niets meer heeft bijgeleerd. Niets is minder waar. Dat hele plan voor Feyenoord City is gebaseerd op de onwaarheden en waandenkbeelden van de directeuren Gudde en Van Merwijk en net als in de droom van keizer Nebukadnezar in het boek Daniël is het een reus op lemen voeten. Het plan zal onder zijn eigen gewicht verkruimelen omdat de basis verrot is en het wordt tijd dat dat ook eens doordringt tot het Maasgebouw en de gemeenteraad. Er bestaan betere en goedkopere plannen om De Kuip ‘state’ of the ‘art’ te maken, om het ook eens op z’n Engels te zeggen.

Bron: Column Gelül van Zuid (Auteur: Jan Oudenaarden), Hand in Hand nr. 3 2018-2019