De Kuip als concertlocatie: vergane glorie of een heuse comeback?

Zowel Marco Borsato als Rammstein staat volgend jaar in de Kuip, meer dan tien jaar nadat het laatste concert er plaatsvond. Fay van der Wall onderzocht waarom het zo lang heeft geduurd en blikt terug op de roemruchte muzikale geschiedenis van Stadion Feyenoord.

Na een paar dagen van geruchten werd het begin november officieel bekend: op 25 juni 2019 geeft Rammstein een concert in de Kuip. Een enigszins verrassende aankondiging, want nadat Doe Maar in 2008 twee reünieshows speelde in het stadion, vonden er ruim een decennium geen concerten meer plaats. Alleen Jandino Asporaat en Najib Amhali doorbraken even de stilte in 2017, met een show vol comedy én muziek.

Deze week bleek het niet bij Rammstein te blijven: op 29 mei komt Marco Borsato zijn belofte uit 2004, om in het stadion terug te keren, inlossen. “Er wordt weer gerockt in De Kuip”, aldus Borsato in het aankondigingsbericht op de website van het stadion.

Roze bril
De Kuip heeft een roemrucht verleden als concertlocatie. Er is een mooie Wikipedia-pagina met een chronologisch lijstje van de concerten die er plaatsvonden. Het is een rij namen waar veel muziekliefhebbers (van enige leeftijd) hun vingers bij af zullen likken. Bob Dylan was de eerste grote naam die er in 1978 neerstreek, in de jaren tachtig en negentig gevolgd door onder anderen Michael Jackson, Prince, David Bowie, Bruce Springsteen, Madonna, Tina Turner, U2, Bon Jovi en Guns N’ Roses. The Rolling Stones zijn recordhouder spelen in Stadion Feyenoord: ze stonden er tien keer . Dat record moeten ze vanaf volgend jaar met Marco Borsato delen.

De Kuip is een stadion waar met hart en ziel van gehouden wordt. Door Feyenoorders, door architectuurliefhebbers en door de mensen die bij de concerten in de jaren tachtig en negentig waren. Die laatsten koesteren bijna zonder uitzondering warme herinneringen aan het stadion, ongetwijfeld gekleurd door de roze bril van nostalgie. Niettemin maakt het mij, iemand die er zelf niet bij was, nieuwsgierig.

Tentje voor de ingang
“Mijn moeder bezocht heel veel concerten, het hoorde bij de opvoeding dat ik op een gegeven moment mee ging”, aldus Esther Trijselaar, die negen jaar oud was toen ze in 1988 het concert van Prince bezocht. Iets té jong, bleek achteraf. “Ik was volledig overweldigd door de muziek, het volume en hoe groot het stadion was. Ik heb zitten huilen en wilde watjes in mijn oren.” Toch zat ze er twee jaar later weer, bij The Rolling Stones. “Onder de mensen die kaarten voor het veld hadden was het een sport om een dag of drie van tevoren al met een tentje voor de ingang te gaan zitten, om zo de beste plekken te bemachtigen. Het leek wel een camping rondom het stadion.”

Frank de Kruif was als vijftienjarige aanwezig bij het allereerste concert dat plaatsvond in de Kuip: Bob Dylan in 1978. “Het was wat onwennig, zeker als je het vergelijkt met hoe stadionconcerten later hun vorm kregen. Van grote podia en videoschermen was toen nog geen sprake. Het was eigenlijk een vrij klein podium en je keek daarachter op de lege tribunes uit. Niet bepaald sfeerverhogend. Het was ook nog eens slecht weer en koud.” Toch ging hij later nog terug, voor David Bowie en The Rolling Stones. Maar Prince maakte toch de meeste indruk.

Anti-Duits sentiment
Rien Meijer nam op 10 mei 1993 vanuit Ridderkerk bus 144 om een concert in de Zooropa-tournee van U2 te zien. “Bono was jarig die avond, ik herinner me dat het publiek Happy Birthday voor hem zong.” Minder gezellig was de sfeer tijdens het voorprogramma, dat door de Duitse band Einstürzende Neubauten verzorgd werd. “Het anti-Duitse sentiment was in ’93 in Rotterdam nog best aanwezig, bleek toen. Toen die kerel begon te zingen in het Duits, begon het publiek te fluiten en spullen richting het podium te smijten. Op het moment dat een van de bandleden besloot iets terug te gooien, was het hek van de dam: een golf van lege flessen vloog door de lucht. Na iets meer dan drie nummers hield de band het voor gezien.” Meijer schaamde zich kapot.

Incidenten met onbeschoft publiek daargelaten, zijn de bezoekers van toen zonder uitzondering lovend over de sfeer in het stadion. De Kruif: “De Kuip is sowieso bijzonder, ook als voetbalstadion. Dat heeft te maken met de architectuur. Hoe groot het ook is, het is vrij intiem omdat je zo dicht op het veld en op elkaar zit.”

Bart Peters, die in de hoogtijdagen van de Kuip als concertlocatie werkte voor het bedrijf dat de merchandising verzorgde, sluit zich daarbij aan: “Het werken in de Kuip had voor mij een dikke plus. Die sfeer vind je echt niet in Ahoy. Op een prettige manier broeit er iets, er hangt bij binnenkomst al een positieve vibe. En dat is toch typisch, want het gebouw is eigenlijk niet voor concerten gemaakt.” Trijselaar hoeft er maar langs te rijden of de goede herinneringen komen boven: “Het ademt nostalgie, saamhorigheid, kracht. Ik heb dat nu weer aan mijn zoon kunnen vertellen.”

Instortingsgevaar
Wie de bovenstaande lovende anekdotes leest, kan zich afvragen waarom er al zo lang geen concerten zijn geweest in de Kuip. In 2008 dacht de Telegraaf uit onderzoeksresultaten van TNO op te kunnen maken dat het stadion in dermate slechte staat was, dat het wel eens in kon storten door het geweld van een popconcert. Stadiondirecteur Jan van Merwijk serveerde die theorie direct af als onzin in een artikel van 3voor12 Rotterdam. Waarom er op dat moment dan toch geen concerten op de agenda stonden, wilde Van Merwijk toen niet zeggen. Dat doet hij nu, tien jaar later, wel.

De reden is eigenlijk heel eenvoudig: “Artiesten toerden vroeger om de verkoop van hun albums te promoten; ze leefden van de royalties. Tegenwoordig worden er minder platen verkocht en zijn de opbrengsten van een tournee veel belangrijker. Er moeten zoveel mogelijk kaartjes verkocht worden. Als je weet dat de Arena zo’n drie à vijfduizend kaarten meer kan verkopen dan de Kuip, dan leggen wij het af. Het heeft simpelweg met de capaciteit rond het veld te maken. Een paar jaar geleden hebben we nog geprobeerd om het stadion gratis aan te bieden aan de Stones, maar dan nog was het verdienpotentieel van die extra kaarten ergens anders groter. Je kan er heel romantisch over doen, maar ook in de muziekwereld draait het gewoon om geld.”

Metro tekende uit de mond van concertorganisator Greenhouse Talent op dat de sfeer van het stadion doorslaggevend is geweest voor het management van Rammstein. Iets waar Van Merwijk natuurlijk alleen maar blij mee is. “De concertpromotor van Rammstein heeft bij ons aangeklopt, en we hebben alles gedaan om het concert mogelijk te maken.”

De beste grasmat
Voordat de klanken van Borsato en Rammstein door de Kuip galmen, moet het stadion flink omgebouwd worden. Van Merwijk: “De parterretribunes achter de doelen worden weggehaald om ruimte te maken voor het podium en om bezoekers toegang tot het veld te geven. Ook een aantal trappenhuizen die naar de eerste ring leiden, worden helemaal weggehaald om het podium zo ver mogelijk naar achter te kunnen schuiven en het veld zo min mogelijk te belasten.”

Grote jukken van staal worden in de gracht geplaatst, om te voorkomen dat de grachtwanden instorten door het grote extra gewicht dat erop komt te rusten. Rondom het veld worden extra horeca en toiletten opgebouwd. Van Merwijk: “Normaal is dat veld er natuurlijk niet op berekend dat er 18.000 mensen willen eten en drinken. Het veld wordt natuurlijk afgedekt. Het concert is in de zomer, dus het gras wordt sowieso vervangen voordat het nieuwe voetbalseizoen begint, maar toch willen we het veld beschermen tegen de troep die mensen eventueel achter kunnen laten. In het verleden vonden er ook wel eens concerten plaats tijdens het voetbalseizoen, dat gaan we niet meer doen. Hoe goed je je veld ook beschermt, je ziet er altijd sporen van terug. We hebben nu al vijf jaar op een rij het beste veld van Nederland, dus dat willen we niet hebben.”

De spoeling is dun
Buiten de logische redenatie over bezoekersaantallen van Van Merwijk, hebben culturele tendensen ook niet meegeholpen aan de muzikale reputatie van de Kuip. Zoals journalist Robert van Gijsel in dit artikel in de Volkskrant uit 2013 beargumenteert: stadionrock was een beetje uit. Een gevoel van ‘authenticiteit’ is zeker bij muziek die door bands gemaakt wordt steeds zwaarder gaan wegen. Dat weet zich lastig te verhouden tot de videoschermen, decors en achtergronddansers die nodig zijn om een stadion te vullen. En een stadion dient nou eenmaal gevuld te worden; niet alleen met bezoekers, ook met de aanwezigheid van de artiest. De spoeling van artiesten die überhaupt in een stadion willen en kunnen optreden is dunner geworden. De overgebleven artiesten kiezen eieren voor hun geld en trekken naar de Arena, of omzeilen de setting van een stadion volledig door voor openluchtlocaties als het Goffertpark in Nijmegen te gaan.

Tot nu dus. Zowel Rammstein als Borsato lijkt een bijzondere reden te hebben om nu voor de Kuip te kiezen. De Duitsers hebben wel iets met een industriële sfeer, voor Borsato is het een oude belofte en een boel sentiment. Naar andere redenen blijft het gissen. Heeft de populariteit van Rotterdam als stad er iets mee te maken? Heeft Jan van Merwijk een manier gevonden om zijn concullega’s in Amsterdam financieel af te troeven? De tijd zal uitwijzen of er nog meer namen bijgeschreven zullen worden in het balboekje van de Kuip. Ik zit op 25 juni 2019 in ieder geval in vak OO.