DE KUIP: EEN KERSTVERHAAL

DE KUIP: EEN KERSTVERHAAL

Er was eens een koning met een paleis van adembenemende schoonheid. Alle andere koningen waren stikjaloers op hem.

De enige die maar niet wilde zien hoe mooi zijn paleis was, was de koning zelf. Al jaren maakte hij er in zijn koninkrijk een rommeltje van. Toen hij weer eens langs de rand van de afgrond ging, had hij zich met geld van vermogende vrienden kunnen redden. Hierdoor leek zijn koninkrijk weer heel wat, maar in feite had hij nog steeds geen rooie cent.

In plaats van bij zichzelf te rade te gaan en orde op zaken te stellen, gaf de koning zijn paleis de schuld.
“We moeten een nieuw paleis!”, riep hij.

“Maar schat”, zei de koningin, “dat het niet goed gaat, daar kan het paleis toch niks aan doen? Zonder ons prachtpaleis en onze trouwe onderdanen waren we allang kapotgegaan.”

“Doe toch niet zo sentimenteel!”, wierp de koning tegen, “we moeten vooruit!”. Met brede armgebaren vertelde hij hoe hij met een nieuw paleis de wereld ging veroveren.

“Hoe wil je dat gaan betalen?”, vroeg de koningin. “We hebben geen cent”.

“Groot denken!”, zei de koning, “groot denken! Ik ken een rijke bankier en die wil ons vast heel veel geld lenen.”

“Dat wil ik graag geloven, lieverd”, zei de koningin. “Maar geld lenen kost ook geld. Hoe meer je leent, hoe meer het je kost.”

“Wie moet dat paleis eigenlijk gaan bouwen?”, vroeg ze.

“Nou, toevallig ken ik een wereldberoemd architect en die heeft ook verstand van paleizen”, zei de koning.

“Zozo”, zei de koningin, “en hoeveel paleizen heeft die ‘wereldberoemde architect’ al ontworpen?”.

“Nou uh, tja uh”, hakkelde de koning, “niet één eigenlijk”.

De koningin schoot in de lach. “Hahahaha! Een wereldberoemd architect met verstand van paleizen die er nog nooit een ontwierp! Lieve schat, geloof je nu ook al in sprookjes en luchtkastelen? Weet je, dat mooie paleis waar jij van droomt, dat héb je al!”

“Hoe bedoel je?”, vroeg de koning.

“Je staat er al jaren met je neus bovenop, sufferd. Daarom zie je het niet. Doe ‘s een stap naar achteren”, zei de koningin.

De koning deed een stap achteruit. En nog een. Opeens zag hij wat hij al die jaren niet had gezien, omdat-ie er te dicht op had gestaan: het paleis waar hij al jaren van droomde.

Zijn mond viel open van verbazing. “Wow!”, riep de koning, “het is een mirakel! We blijven!”

De koningin en alle onderdanen reageerden verheugd op dit nieuws en zij leefden allen nog lang en gelukkig.

Lieve Feyenoord-vrienden & – vriendinnen, wat is de moraal van dit verhaal?

Koning, Kerstman, Admiraal – bij Feyenoord City jokken ze allemaal.
Ik wens je fijne feestdagen en een gezond 2020.
Stop Feyenoord City!