Vooral Zuid moet profiteren van ‘banenmotor’ Feyenoord City

Feyenoord City moet een ware banenmotor worden. De mega-ontwikkeling op Zuid moet ‘minimaal 1383 nieuwe arbeidsplaatsen’ opleveren, zo staat in de meest recente haalbaarheidsstudie. ,,Banen die zich vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt bevinden”, zo luidt de toelichting.

De plannen voor Feyenoord City zijn vandaag goedgekeurd door het college van b en w. Ze zullen nu met een positief advies aan de gemeenteraad worden voorgelegd. De stad is gevraagd om 40 miljoen euro in aandelen bij te dragen aan het stadion, 60 miljoen euro voor de aankoop van de bouwgrond en 35 miljoen te investeren in de infrastructuur. Op 29 maart debatteert de commissie bouwen en wonen hierover, en vermoedelijk op 20 april de gemeenteraad.

Volgens de plannenmakers biedt Feyenoord City de kans om een deel van de relatief hoge werkloosheid in Rotterdam-Zuid weg te werken. De netto werkgelegenheid zal toenemen met 274 full-timers per jaar. Verdeeld over 10 jaar zou dat een banenimpuls van 43,8 miljoen euro opleveren. De garantie is dat ‘Zuid’ jaarlijks minimaal 310 arbeidskrachten voor laag- en ongeschoold werk levert.

Financiële risico’s
Het nadere onderzoek naar de kansen van Feyenoord City werd gedaan nadat er vanuit de Rotterdamse gemeenteraad een spervuur aan vragen op deze metamorfose van Zuid waren afgevuurd. De pijlen werden vooral gericht op de financiële risico’s voor de stad, de mobiliteit en het onderwijs. Wat dat laatste betreft: MBO’ers kunnen rekenen op een startgarantie en duizend extra kinderen kunnen deelnemen aan naschools onderwijs in het nieuwe stadion.

Vooral het regelen van de aan- en afvoer van bezoekers blijkt een fikse opgave. Zo wil Feyenoord City auto’s zoveel mogelijk weren uit het gebied, terwijl het openbaar vervoer, pendeldiensten en de fiets ruim baan krijgen. ,,Een ambitieuze opgave”, erkennen de mensen van Feyenoord City. ,,Het betreft hier een gedragsverandering die niet vanzelf gaat.” Bij Feyenoord is al een mobiliteitsmanager aangesteld om zich over dit taaie onderwerp te buigen.

De risico’s voor de gemeente zijn afhankelijk van het succes van het nieuwe stadion. In het meest gunstige scenario ontvangt de stad jaarlijks 9 miljoen euro aan erfpacht, ozb en dividend. Zit alles tegen, dan daalt dat bedrag tot 3,8 miljoen euro. In dat geval komen er geen evenementen en interlands, en blijft het aantal toeschouwers steken op 42.000, terwijl er plek is 63.000 supporters.

Wethouder
Wethouder Adriaan Visser (D66, financiën en sport) is tevreden over de inspanningen van Feyenoord City. ,,Dit is wat we de komende jaren als leidraad gaan gebruiken”, stelt hij. ,,Goed doorwrocht, helder opgeschreven, want het moet toetsbaar zijn.”

De stad legt wél een aantal scherpe eisen op tafel. Zo moet de huidige Kuip worden verbouwd à 64,4 miljoen en daarvoor moet elk jaar geld apart worden gezet. ,,Er dient daarvoor een spaarpot te worden gemaakt waarin in 2023 6 miljoen euro moet zitten. Da’s voor Feyenoord misschien vervelend, want dat geld wil de club liever investeren.”

Bovendien wordt benadrukt dat het verkrijgen van alle vergunningen een zaak van Feyenoord is. ,,We doen alles volgens de regels, bijvoorbeeld met behulp van externe taxatie. We gaan hier geen grappen uithalen”, zegt hij. Dat er in aandelen wordt geïnvesteerd, is logisch, meent de wethouder. ,,Want financiering door subsidie of een lening zal door Brussel eerder als staatssteun worden gezien”, aldus Visser.

Bovendien wil de stad – in ruil voor de 40 miljoen aan aandelen – zeggenschap. ,,Bijvoorbeeld over het benoemen van mensen in de Feyenoord-organisatie. Dus niet over de aanstelling van de nieuwe Giovanni van Bronckhorst, maar wél de zekerheid dat er verstandig wordt omgegaan met onze 40 miljoen euro. En óók de kans om er uit te stappen, als we dat willen. Een exit dus.”

Verplaatst
Oorspronkelijk zou de commissie bouwen en wonen op 22 maart vergaderen, maar die bijeenkomst is – gezien de grote hoeveelheid informatie – een week verplaatst. Zoals het er nu naar uitziet, neemt de gemeenteraad op 20 april een besluit. ,,Dat is een streefdatum. Maar we moeten dit wél voor de zomer afronden.”

Wat hem betreft hoeft uitstel geen drama te zijn. ,,We gaan voor snel, maar ook voor zo zorgvuldig mogelijk. En ik heb liever een bijna unanieme raad achter dit plan, dan een nipte meerderheid. Als we tijd nodig hebben om meer draagvlak te creëren, dan kiezen we daarvoor. Er is tenslotte door zoveel partijen zoveel tijd en energie ingestoken, dat het nu voor elkaar móet komen.”

AD.nl